Nieuws
Advies uitvoeringsbesluit jeugddecreet
Het uitvoeringsbesluit van het Jeugddecreet bepaalt de procedures voor jeugdorganisaties op vlak van integriteitsbeleid, aanvraag van subsidies en evaluatie van de organisatie. Wij geven een aantal aanbevelingen mee om het jeugdwerk voor kinderen en jongeren met een handicap te versterken.
In het vorig advies over het jeugddecreet adviseerde NOOZO om kinderen en jongeren met een handicap meer keuze te geven over hun vrije tijd door in te zetten op inclusief jeugdwerk.
NOOZO vraagt de minister om meer mogelijkheden te voorzien voor kinderen en jongeren met een handicap om hun stem te laten horen over het jeugdbeleid. Laat hen daarbij zelf meedoen aan de voorbereiding, planning, uitvoering en opvolging van wetgeving. We vragen om ruimte te geven aan hun individuele en collectieve ervaringsdeskundigheid. We adviseren dat de minister hiervoor beleidsondersteunende processen voorziet.
Jeugdverenigingen in het vrijwillige jeugdwerk kunnen projectsubsidies aanvragen om een toegankelijke werking uit te bouwen voor kinderen en jongeren met een handicap. Deze subsidies dienen om een vastgelegd aantal kosten te vergoeden. Aanpassingen zijn individueel. NOOZO adviseert om deze lijst niet beperkend te maken. We vragen dat de projectsubsidies openstaan voor elke redelijke aanpassing.
(Hoofd)animatoren kunnen zich vormen door een traject te volgen. Tijdens deze vorming versterken ze competenties zoals kinderen en jongeren begeleiden, samenwerken en respectvol handelen. De invulling van deze competenties is ruim geformuleerd. Ook vaardigheden om jeugdwerk inclusiever te maken, zouden hieronder kunnen vallen. We benadrukken het belang van voldoende aandacht voor kinderen en jongeren met een handicap tijdens deze vorming. We vragen daarom de minister van Jeugd om handicapspecifieke kennis en 'diversiteitsdenken' hier een plaats in te geven.
Organisaties mogen een financiële buffer opbouwen. We vragen om flexibel te zijn met de reserve-opbouw van nieuw erkende organisaties. Dit is nodig zodat zij voldoende middelen kunnen reserveren als buffer om de organisatie gezond te houden.